Zorgvuldig Handelen Flora- & Faunawet 2

Code10002
CompetentieFlora & Fauna 2
TitelZorgvuldig Handelen Flora- & Faunawet 2
Doelgroepopzichters, uitvoerders, beheerders en toezichthouders in de werkingsgebieden van de gedragscodes Bosbouw, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen.
DoelstellingDe deelnemer voldoet aan de eindtermen, behorend bij de vastgestelde competenties om te kunnen werken volgens de gedragscodes Bosbouw, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen.
PromotietekstHet examen zorgvuldig handelen Flora en Faunawet voor het onderdeel Bestendig Beheer voor niveau 2, wordt gehouden op MBO niveau 3-4. Slagen voor dit examen en de te maken casus betekent dat de deelnemer voldoet aan de kenniseisen zoals in de gedragscodes voor Bosbouw, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen wordt verondersteld.
InhoudDe kandidaat heeft kennis van de inhoud van de Flora- en faunawet. De kandidaat kan beschermde flora en fauna herkennen en heeft kennis van de vaste rust- en verblijfplaatsen van deze. De kandidaat kan invulling geven aan zorgvuldig handelen en heeft kennis van werktechnieken in de groenvoorziening, in het waterbeheer, in de bosbouw en in het natuurbeheer. De kandidaat kan aangeleverde informatie over flora en fauna interpreteren, is in staat een risicomanagement uit te voeren en kan samenwerken, overleggen, relevante informatie registreren en terugkoppelen naar direct leidinggevende.
Vaardigheden2.1 – COMPETENTIE: De kandidaat heeft kennis van de inhoud van de wet Natuurbescherming2.1.1 – vdh: De kandidaat kent de wet betreffende soortbescherming, zorgplicht en de daarbij horende verbodsbepalingen.2.1.2 – vdh: De kandidaat kent de termen bestendig beheer, ontheffing en gedragscode wet Natuurbescherming2.1.3 – vdh: De kandidaat kent de relevante documenten aangaande de invulling van de wet Natuurbescherming2.1.4 – vdh: De kandidaat heeft kennis van soortbescherming versus ruimtelijke ontwikkeling en niet- bestendig beheer.2.1.5 – vdh: De kandidaat weet wat de begrippen compensatie en mitigatie inhouden.2.1.6 – vdh: De kandidaat heeft kennis van de flankerende wetgeving en beleid: voorheen de Natuurbeschermingswet, Boswet & rode lijsten.2.1.7 – vdh: De kandidaat kent de meest relevante gedragscodes Flora- en fauna en weet welke door de organisatie toegepast kunnen/moeten worden.2.2 – COMPETENTIE: De kandidaat kan beschermde flora en fauna herkennen en heeft kennis van de vaste rust- en verblijfplaatsen van deze.2.2.8 – vdh: De kandidaat kan een selectie van de meest relevante beschermde soorten herkennen in zijn werkomgeving.2.2.9 – vdh: De kandidaat weet welke vaste rust- en verblijfsplaatsen moeten worden ontzien.2.3 – COMPETENTIE: De kandidaat kan invulling geven aan zorgvuldig handelen en heeft kennis van werktechnieken in de groenvoorziening, in het waterbeheer, in de bosbouw en in het natuurbeheer.2.3.10 – vdh: De kandidaat heeft kennis van natuurkalenders.2.3.11 – vdh: De kandidaat heeft kennis van beschermingszones, van het toepassen van markeringen en beveiligingstechnieken.2.3.12 – vdh: De kandidaat kan het juiste materieel kiezen en kan dit op een dusdanige manier gebruiken dat nadelige effecten op de flora en fauna voorkomen en/of beperkt worden.2.3.13 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de volgorde van werken en de werkrichting.2.3.14 – vdh: De kandidaat is in staat calamiteiten op uitvoeringsniveau te signaleren en ernaar te handelen.2.4 – COMPETENTIE: De kandidaat kan aangeleverde informatie over flora en fauna interpreteren, is in staat een risicomanagement uit te voeren, en kan samenwerken, overleggen, relevante informatie registreren en terugkoppelen naar direct leidinggevende.2.4.15 – vdh: De kandidaat kan invulling geven aan een voorgeschreven gedragscode of ontheffing.2.4.16 – vdh: De kandidaat kan een werkomschrijving vertalen naar handelingen in het veld.2.4.17 – vdh: De kandidaat kan een juiste afweging maken qua in te zetten beschermende maatregelen, werktechnieken, werkvolgorde, dagelijkse planning en fasering.2.4.18 – vdh: De kandidaat kan invulling geven aan een contract bestaande uit flora- en fauna-aspecten verwerkt in een plan van aanpak, een werkomschrijving, een bestek of gelijksoortig2.4.19 – vdh: De kandidaat kan een werkinstructie vertalen naar de praktische toepassing.2.4.20 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de gekozen werktechniek/werkwijze en kan deze uitleggen aan derden (handhaver of burger).2.4.21 – vdh: De kandidaat verzorgt een goede communicatie over de lopende uitvoeringstrajecten zowel intern als extern.2.4.22 – vdh: De kandidaat kan calamiteiten managen tijdens de uitvoering.2.4.23 – vdh: De kandidaat kan een relevante werkinstructie communiceren naar het uitvoerend personeel.2.4.24 – vdh: De kandidaat is in staat informatie over te dragen aan medewerkers en direct leiding gevende m.b.t.: · nieuw aangetroffen beschermde flora en fauna,· calamiteiten waarbij de bescherming van aanwezige flora en fauna (mogelijk) gevaar loopt,· evaluatie van de uitvoering.